OLE ROMENY:
‘Trucjes en frivoliteiten zijn me door mijn vader met de paplepel ingegoten’
Voetbalkunstenaar Piro ontwierp de Eredivisiebal voor het seizoen ‘22/’23. Hierbij staat het thema ‘waar het begon’ centraal. Derbystar gaat in een vijfdelige interviewserie langs bij clubs die spelen met de Eredivisiebal om een speler te laten vertellen over zijn weg naar de Eredivisie. Zo gingen we ook in gesprek met Ole Romeny, speler van FC Emmen. In een uitgebreid monoloog vertelt Romeny over waar het voor hem begon, zijn liefde voor Nijmegen en de keuze voor zijn opvallende rugnummer.
“Mijn voetbalverhaal begint eigenlijk op mijn derde. Al van jongs af aan vond ik het heerlijk om buiten te zijn. Mijn vader nam me daarom vaak mee naar het parkje naast ons huis. Vaak gingen we daar voetballen. Dat vond ik geweldig. Mijn vader heeft zelf in het Nederlandse zaalvoetbalteam gespeeld. Trucjes en andere frivoliteiten zijn mij in dat parkje al met de paplepel ingegoten.”
“Als kind was ik een rustige, verlegen jongen, maar als ik een bal aan mijn voet had verdween dat en kwam ik los. Daarom ging ik op hele jonge leeftijd al veel op straat voetballen. Ik werd erg vrij opgevoed en ik mocht tot laat buiten blijven spelen. Degene die de voetbal mee had, kon bepalen tot hoe laat er gevoetbald werd. Want als degene met de voetbal naar huis moest, was er voor de andere kinderen niets meer om mee te spelen. Daarom nam ik altijd de bal mee. Zo kon ik al veel oefenen met voetballen, voordat ik bij een club zat. Toch kon ik niet wachten om dat ook te laten zien op een écht voetbalveld.”
Zwemmen met tegenzin
“Helaas mocht ik van mijn ouders pas op voetbal als ik mijn zwemdiploma A had gehaald. Ik ging daarom vaak met tegenzin naar zwemles, maar het motiveerde me dat hoe meer ik mijn best deed, des te sneller ik op voetbal zou kunnen. Veel vrienden hadden nog andere interesses naast het voetbal. Ik niet. Voetbal was, en is, mijn leven.”
“Dat ik op mijn zesde, na het halen van mijn zwemdiploma, eindelijk op voetbal mocht, was daarom een fantastisch moment. Daar was mijn vader ook heel trots op. Hij nam me voor het eerst mee voetballen en vond het geweldig dat ik dat nu ook bij een club ging doen. Hij werd daarom ook mijn trainer in de jeugd. Ik kan me goed herinneren dat hij ’s ochtends in de kou met een warm bekertje drinken langs de kant stond. Ook nu kijkt hij nog naar iedere wedstrijd van mij. Hij is nog altijd mijn grootste supporter.”
Waar het begon
“Ik speelde bij DVOL in Lent, een plaatsje in de gemeente Nijmegen. Ik heb daar veel geleerd van de trainers, maar ik ben nog altijd van mening dat ik het meeste heb geleerd van het vele voetballen in mijn vrije tijd. Dat deed ik ook vaak bij DVOL. Ik klom er ’s middags over het hek en na een training bleef ik vaak langer hangen om te oefenen met de bal.”
“Door mijn snelle ontwikkeling op jonge leeftijd werd ik al snel doorgeschoven naar hogere teams en kwam ik op de radar bij NEC. Toen ik dat hoorde werd ik natuurlijk helemaal enthousiast en werd ik gemotiveerd om nog meer te trainen.”
Leef de droom
“Het nieuws dat NEC me ook definitief wilde hebben, werd me verteld door mijn vader. Hij haalde me op van school en zou me naar een vriendje brengen om samen mee te spelen.”
“Hij las vol enthousiasme de brief voor waarin stond dat ze graag wilden dat ik bij NEC kwam voetballen. Ik mocht zelfs direct met NEC meedoen aan een toernooi! Ik was super blij en vertelde het direct aan het vriendje waar ik mee ging afspreken. We waren samen door het dolle heen. Dit moment, wat achteraf het begin van mijn profcarrière zou betekenen, zal ik nooit meer vergeten.”
“Spelen in de jeugdopleiding van NEC, dé club van mijn stad, was fantastisch. Ik heb er veel vrienden gemaakt waar ik vandaag de dag nog altijd veel contact mee heb. Een van mijn beste vrienden Ferdi Kadioglu, inmiddels international van Turkije, heb ik daar ontmoet.”
“Het was onze droom om samen tussen de lampen te spelen. Zo noemden we het stadion van NEC. De iconische stadionlampen van het Goffertstadion, waar het eerste elftal zijn wedstrijden speelt, zag je al van heel ver. Het was extra mooi dat ik dat samen met Ferdi heb bereikt. Ik spreek hem nog iedere dag en hij zal altijd mijn maatje blijven.”
Stap naar Drenthe
“Ook al klopte het hele plaatje bij NEC, toen ze in de winter van 2022 vanuit Emmen belden om te zeggen dat ze interesse hadden, hoefde ik daar niet lang over na te denken. Ik kreeg de kans om FC Emmen vanuit de Keuken Kampioen Divisie naar de Eredivisie te helpen. Een kans die ik met twee handen wilde aanpakken.”
“Het enige wat bij mijn aankomst in Emmen een dingetje was, was de keuze van mijn rugnummer. Alle lage nummers waren al bezet. Ik vind het persoonlijk altijd belangrijk en fijn om met een aanvallend rugnummer te spelen. Daarom heb ik gekozen voor nummer 77. Dat nummer pakte mij het meeste. Of ik voor dat nummer in de toekomst ook zou kiezen bij een nieuwe club? Misschien wel. Ik voel me er namelijk wel lekker bij. ”
Vertrouwen
“Vanaf het eerste moment voelde ik me direct goed in Emmen. Ik kwam terecht in een goed draaiend team, een geoliede machine. Als voetballer is het heel fijn als je terecht komt in een team waar het goed loopt. Daar krijg je als individu ook veel vertrouwen van.”
“Een andere rede waarom het direct fijn voelde in Emmen is het vertrouwen dat trainer Dick Lukkien in mij heeft. Hij heeft veel bereikt in Emmen en het is mooi dat ik een stukje in zijn puzzel ben.”
“Zo heb ik op sportief vlak veel kunnen bereiken. Samen met FC Emmen won ik een periodetitel, ben ik gepromoveerd naar de Eredivisie en ben ik ook nog kampioen geworden. Daardoor was het eigenlijk iedere week wel feest. We waren een geoliede machine en speelden iedere week prachtig voetbal. Het was uniek om te zien hoeveel dat losmaakte bij het volk. Dat zijn herinneringen die ik voor de rest van mijn leven meeneem.”
Heimwee naar Nijmegen
"Ik woon nu in een huurhuis in Emmen, maar op mijn vrije dagen ben ik altijd te vinden in Nijmegen. Daar ben ik geboren en groot geworden. Het is een unieke stad die me heeft gemaakt tot de mens die ik nu ben. Nijmegen is een stad met een klassiek karakter. Dat is niet gek, want het is de oudste stad van Nederland.”
“In Nijmegen kan ik mezelf zijn. Je hebt er namelijk alles: een bruisende binnenstad, lekker eten, Waalstrandjes en zomerfeesten. Kortom, een stad die leeft. Het klinkt misschien heel gek, maar ik heb altijd heimwee naar Nijmegen als ik er lang niet ben geweest. Daar maken mijn teamgenoten ook wel eens grapjes over. Maar daar trek ik me niks van aan. Nijmegen is mijn stad en dat zal het altijd blijven.”
“Nijmegen betekent veel voor me, maar het allesbepalend is. Uiteraard denk ik ook wel eens na over een volgende stap in mijn loopbaan. Ik vind het lastig om uit te spreken wat de toekomst zal brengen, maar ooit nog eens in het Nederlands Elftal spelen is wel een droom voor mij. Of dat gaat lukken? Dat zal de toekomst gaan uitwijzen. Ik ga er in ieder geval alles voor geven.”